Het commitment tot bloei van de ander
De moderne samenleving met haar grotendeels vrije markteconomie heeft ons een hoger welvaartsniveau gebracht, maar lang niet voor iedereen. Met die welvaart is het welzijn van mens en planeet niet meegegroeid. Dat komt terug in allerlei maatschappelijke uitdagingen, zoals toegenomen sociale en economische ongelijkheid, afname van biodiversiteit en klimaatverandering.
Door Suzanne Ekel & Jan van Wijngaarden.
De Goldschmeding Foundation werkt aan een betere wereld, vanuit de overtuiging dat ‘het economische’ slechts een aspect is van de samenleving, naast andere aspecten, zoals ‘het sociale’, ‘het morele’, het ‘esthetische’ en ‘het religieuze’ (Rupert e.a., 2016). En vanuit de overtuiging dat de mens ten diepste een relationeel wezen is. Door de ander te willen kennen en diens belang als uitgangspunt te nemen voor het eigen gedrag ontstaat een mooiere en betere samenleving. Een samenleving waarin de economie inclusiever, duurzamer en menswaardiger is. Deze liefdevolle betrokkenheid op het welzijn van de medemens is hiervoor nodig, maar is geen gemeengoed (meer). In de Griekse oudheid was dat wel het geval. Er was zelfs een speciaal begrip voor: ‘agape’, vrij vertaald het ‘commitment tot bloei van de ander’.
Een ander mensbeeld: van Homo Economicus naar Homo Florens
In bovenbedoelde transitie spelen – veelal onbewust – impliciete mensbeelden een significante rol. Het economisch denken in wetenschap en beleid is in hoge mate gestoeld op het impliciete mensbeeld van de ‘homo economicus’; een rationele, calculerende, op de maximalisatie van zijn eigen belang gerichte individualist. De homo economicus kan slechts tevreden worden gesteld door een steeds groeiende productie van goederen en diensten. De kern van het mens-zijn wordt in dit beeld gereduceerd tot produceren en consumeren. In een samenleving, die door het neoliberale denken meer en meer op deze individualistische kijk op de mens is ingericht, is ook het handelen, het ‘doen’ van mensen, meer en meer gaan lijken op dat van de homo economicus. Dat speelt zich ook af in en vanuit organisaties. De afgelopen decennia maken duidelijk dat de permanente wens tot materiële groei, waartoe dit mensbeeld noodzakelijkerwijs leidt, ons in de eerder genoemde problemen heeft gebracht.
Doet het reduceren van de mens tot een homo economicus de mensheid niet tekort? Wij denken van wel en baseren ons daarbij op de wetenschap. Zo toont de zoektocht naar de wortels van het moderne economische denken aan dat er ook een economie mogelijk is met ruimte voor deugden als matigheid, rechtvaardigheid en naastenliefde (Hengstmengel, 2020). De mens is niet louter, zelfs niet primair, een individualist. Het simpele mensbeeld van de homo economicus miskent de elementaire waarde die ‘de ander’ speelt in ieders leven.
Een alternatief mensbeeld, dat meer resoneert met het denken vanuit agape, is dat van de ‘homo florens’, kortweg ‘de mens die tot bloei komt in relatie tot (de bloei van) de ander’. Het homo florens mensbeeld ontkent niet dat de mens trekken heeft van de homo economicus. Het incorporeert deze; de homo florens betreft een mens die zichzelf weliswaar niet wegcijfert, maar zijn zelfbeeld en zingeving in hoge mate ontleent aan zijn relatie tot de ander (Levinas, 2003). Het is belangrijk om ons bewust te zijn van deze, vaak impliciete, mensbeelden. Hierdoor kunnen zich oplossingen aandienen voor maatschappelijke problemen die vanuit het perspectief van de homo economicus alleen niet oplosbaar lijken. Vanuit het perspectief van de homo florens is materiële groei bijvoorbeeld niet noodzakelijk voor een groter welzijn van alle mensen.
Agapeïsche bedrijfsvoering als vorm van positief ondernemen
In het streven naar een betere wereld spelen ondernemers en bedrijven een belangrijke rol. Positief ondernemen gaat in wezen over hoe organisaties zich verantwoordelijk voor het geheel kunnen gedragen. En over hoe zij zich oprecht committeren aan het belang van álle anderen, anders dan alleen dat van henzelf. Verantwoorde organisaties – zo zou je kunnen stellen – werken aan een nieuwe, positieve balans van welvaart en welzijn voor iedereen. Ondernemers die dat idee omarmen, maken hun bedrijfsvoering ‘agape- ischer’. VNO NCW noemt dit ‘Ondernemen voor Brede Welvaart’. MVO Nederland spreekt van ‘De Nieuwe Economie’ en ‘Nieuwe Rijkdom’. Het gaat in elk geval om veel meer dan financiële waarde- creatie: het is een manier van ondernemen gericht op het welzijn van mens en planeet.
Zulk ondernemerschap zou ook liefdevol genoemd kunnen worden. Nu is liefde geen woord dat vaak wordt gebruikt in een bedrijfscontext. Maar wanneer concrete voorbeelden worden gegeven waardoor duidelijk wordt gemaakt hoe agape zich in een bedrijf kan manifesteren, dan neemt de herkenning al snel toe (Hummels e.a., 2019). Het streven naar verantwoord ondernemen, waarin het belang van alle ‘anderen’ verankerd is in de bedrijfsvoering, betreft alle mensen waarmee de onderneming van doen heeft; medewerkers, leveranciers (en hun medewerkers), klanten, financiers et cetera. En bottom line betekent dit niet alleen ‘do no harm’, maar ook en vooral ‘do good’.
Ondanks de herkenning en de vaak gevoelde sympathie blijkt de zogenaamde agapeïsche bedrijfsvoering in de praktijk nog niet zo eenvoudig te implementeren. Het is namelijk niet een ‘add on’ op de bedrijfsvoering, maar vraagt om een andere blik die uitgaat van de belangen van de ander. Veel bedrijven beschouwen bijvoorbeeld hun relatie tot externe betrokkenen als iets wat kan worden ondergebracht in een afdeling ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’, vaak binnen een directie ‘Public Relations’ of ‘Marketing’. Maar een agapeïsche bedrijfsvoering vraagt iets van álle mensen in de organisatie. Het zijn immers de mensen die de organisatie maken. En dus vraagt dat om verandering, om een binnen de organisatie gedragen en ‘doorleefde’ ethiek, om een moreel kompas verankerd in verantwoord leiderschap.
Het belang van ethiek voor verantwoord leiderschap
Een onderbelicht aspect van transitiemanagement is het belang van een verandering in de diepere betekenislaag bij leiders en medewerkers. Ethiek gaat in die zin om intrinsieke motivatie voor het goede, ware en schone, verbinding met anderen, mentale openheid en zingeving. Voor het aanbrengen hiervan is moedig leiderschap nodig; leiderschap met oog voor het belang van de ander en de natuur. De moderne samenleving die vooral gericht is op efficiëntie, winstmaximalisatie, economische groei, pragmatische oplossingen en korte-termijn-succes loopt, zoals gezegd, aan tegen ecologische en sociale grenzen en vraagt om een alternatief leiderschapsmodel en de ontwikkeling van een mensgerichte organisatiecultuur en een duurzame economie.
Er is hierbij nog een weg te gaan. De door de Goldschmeding Foundation gefinancierde leerstoel ‘Leiderschapsethiek en Menswaardige Samenleving’ van Patrick Nullens (Universiteit voor Humanistiek) bijvoorbeeld wil bijdragen aan die nieuwe leiderschapsethiek door de onmisbare ver- binding tussen menswaardig leiderschap en duurzame economische ontwikkeling te onderzoeken en te onderwijzen (Nullens, 2021). Ook vindt in 2022 een door Goldschmeding gefinancierde en door Leren voor Morgen uitgevoerde pilot in het hbo economie-onderwijs plaats. Daarbij wordt een breder perspectief op de mens voor de economische professionals van de toekomst aangeboden via betrokken docenten. Dit gebeurt vanuit de vraag of en hoe studenten vanuit een breder mensbeeld opgeleid kunnen worden om straks – tijdens hun werkend leven – antwoorden te vinden op deze maatschappelijke vraagstukken. De gedachte achter de vraag is dat ze daarmee ook zelf – ongeacht de organisatie of functie waarin ze werken – verantwoord persoonlijk leiderschap kunnen tonen.
Nieuwe economie: welvaart en wel- zijn in balans voor alle betrokkenen
Het gedachtegoed rondom agape en het mens- beeld van de homo florens resoneren sterk met een groot aantal nieuwe economische denkrichtingen, zoals wellbeing economics, betekenis- economie, donut economie, economy for the common good en Rijnlands denken. Hiermee resoneert ook de eerder genoemde strategie van VNO NCW onder de naam ‘Ondernemen voor brede welvaart’ en de focus van MVO Nederland op ‘de Nieuwe Economie’. De Goldschmeding Foundation streeft ernaar om de overeenkomsten tussen enerzijds het agapeïsch gedachtegoed en het homo florens mensbeeld en anderzijds het nieuwe economische denken te benadrukken. Zo wordt vanuit de Foundation de studie ‘Agape in bedrijven’ ondersteund. Deze studie onderzoekt hoe agape kan helpen om bedrijven te richten op het belang van anderen en op de bloei van mensen. Immers, om bij te dragen aan een menswaardige samenleving is het van belang dat bedrijven zich in hun bedrijfsvoering niet meer exclusief richten op winst, concurrentie en groei. Er is behoefte aan een andere insteek. Die insteek gaat uit van de bloei en het welzijn van anderen – werknemers, klanten, leveranciers, partners, de gemeenschap en de natuur – en zoekt de balans tussen financiële doelstellingen, duurzame ont- wikkeling en het welzijn van mensen.
Agape in de praktijk van organisaties
In de onderzoeken ‘In de ogen van de ander: Een witboek voor agape in de bedrijfsomgeving’ en ‘Wending naar Welzijn in Werk’ laten Hummels e.a. aan de hand van bedrijven als Asito, Hutten Catering, Auping, Royal Lemkes, Van Wijhe, Schijvens Corporate Fashion, Interface en Viisie zien dat het begrip ‘agape’ bedrijven op weg kan helpen (Hummels, 2019, resp. 2021). Dit betreft op het eerste oog reguliere bedrijven die kwalitatief hoogwaardige producten en diensten in de markt zetten. Hun uitgangspunt is echter om de belangen van de medewerkers centraal te stellen en oog te hebben voor hun bijdrage aan en profijt van een duurzame economische ontwikkeling.
Winst is daarbij de resultante van het agapeïsch handelen – niet het doel ervan. Overigens draait agape niet altijd om het welzijn van de werknemers. Zo stelt Interface het belang van de natuur en het klimaat centraal, terwijl Schijvens Corpora- te Fashion vooral inzoomt op een bloeiende relatie met haar toeleveranciers en hun medewerkers.
De aandacht voor de bloei en het welzijn van de ander legt deze bedrijven geen windeieren. Door aandacht te hebben voor de behoeften en belangen van anderen floreren de bedrijven ook financieel en maatschappelijk. Agape gaat dus niet ten koste van de bedrijfseconomische prestaties; het is er eerder een aanjager van. Meer nog, de kern van hun bedrijfssucces ligt in hun uitgesproken ‘mensen-management’. Ze scheppen een context waarin medewerkers, leveranciers en andere relevante stakeholders hun behoeften, belangen, ambities en ideeën kenbaar kunnen maken. Het bedrijf neemt daar kennis van en maakt hun inbreng tot richtsnoer van het beleid en de uitvoering daarvan en is daar transparant over.
‘Mensen-management’ is niet hetzelfde als het beheersen van ‘de factor mens’ door de bedrijfslei- ding. Een betere uitdrukking zou ‘medemenselijk management’ kunnen zijn. Het verwijst naar het scheppen van een context voor alle stakeholders om als gerespecteerd mens te fungeren in relatie tot de organisatie – en niet enkel als instrument in het realiseren van de doelen van de onderneming. Zoals Viisi het aloude inzicht uit de management- theorie samenvat: zet je medewerkers op één en schenk aandacht aan je maatschappelijke missie en je klanten en aandeelhouders zullen daar wel bij varen. Bedrijven die dit weten te realiseren, zijn bedrijven met stakeholders die hoog scoren op welzijn – en als gevolg daarvan op een duurzame groei. Juist door te luisteren naar medewerkers, leveranciers, klanten, lokale gemeenschappen of (vertegenwoordigers van) natuur en milieu en uit te gaan van hun belangen en behoeften, beperken ondernemingen niet alleen hun negatieve effecten op natuur en maatschappij maar bevorderen zij ook positieve groei gericht op een medemenselijke samenleving en florerende aarde.
Positief ondernemen begint met medemenselijk management
De inspiratie die uitgaat van het Oudgriekse agape vindt haar weerklank in het positief ondernemen van nu. Niet slechts financiële waardecreatie voor de ondernemer en/of de aandeelhouders staat centraal, maar het gaat om meervoudige waardecreatie, via simultane belangenbehartiging voor alle stakeholders in de maatschappij en van de natuur. De mens wordt bij positief onder- nemen bovendien niet slechts als ‘ontvanger’ beschouwd van het positieve dat de onderneming voortbrengt, maar hij is het vertrekpunt van dat ondernemen, als een wezen dat tot bloei komt in relatie tot anderen. Dit draait om betrokkenheid bij de ander naar wie oprecht wordt geluisterd vanuit een welwillende intentie om ook diens belangen te dienen; connectiviteit, alteriteit en activiteit (Hummels, 2019). Connectiviteit verwijst naar het tot stand brengen en onderhouden van relaties tussen mensen. Alteriteit duidt op de ruim- te die aan de ander wordt geboden om te spreken en haar of zijn unieke geluid te laten horen, maar ook op het luisteren naar wat de ander te zeggen heeft; hem te willen kennen in zijn ‘anders’ zijn. Dit laatste dient te worden vertaald naar en tot uitdrukking te worden gebracht in concrete actie – de derde dimensie van agape. Dat is niet hetzelf- de als doen wat de ander zegt. Agape draait om het invulling geven aan de relatie en het luisteren naar de ander, om het gehoorde mee te nemen in de besluitvorming over het handelen.
Zo wordt ondernemen een werkelijke bron van zingeving. Vanuit deze insteek is positief onder- nemen primair een bewuste ethische keuze. En voor wie mocht denken dat ondernemers zich dat niet kunnen permitteren: uit de casestudies de genoemde bedrijven blijkt dat agape en een gezonde financiële huishouding heel goed samen gaan. Sterker nog: de maatschappelijke inbedding door de betrokkenheid van de onderneming op alle stakeholders kan de voedingsbodem zijn voor groei en bloei, ook van de onderneming zelf. Of, en in welke mate, dit ook voor andere dan de onderzochte ondernemingen geldt en in welke aspecten van de bedrijfsvoering ‘agapeïsche wen- dingen’ plaats kunnen vinden, hangt vanzelfsprekend mede af van de specifieke context.
Het bevorderen van agapeïsche bedrijfsvoering vraagt ook om meer kennis en instrumentarium. De Foundation ondersteunt daarom initiatieven die daarop gericht zijn. Zo kan het ontwikkelen van een ‘good practice’ voor bestuurders en toezichthouders ondersteunend zijn voor het opereren in de transitie van ‘business as usual’ naar ‘menswaardige governance’. Daarnaast faciliteert het vormgeven van betekenisvolle dialoog met internationale toeleveranciers, hun werknemers en andere stakeholders medemenselijke inkoop. En wat te denken van een handreiking voor het opstellen van ‘conscious contracts’, waarin partij- en op een gelijkwaardige wijze samenwerkingsafspraken in het belang van wederzijds floreren vastleggen? Of een model voor het belonen van bedrijfsbestuurders op basis van indicatoren voor de lange termijn meervoudige waardecreatie voor alle stakeholders van de onderneming? Zulke initiatieven zijn hard nodig voor de beweging naar positief ondernemen en daarmee een bloeiende bedrijfspraktijk vanuit agape.
Drs. Suzanne Ekel en Drs. Jan van Wijngaarden werken bij de Goldschmeding Foundation als respectievelijk programmamanager en projectma- nager ‘Menswaardige Economie’. Dit programma streeft ernaar dat óók het belang van de ander verankerd is in het economisch handelen van mensen. Vanuit dit programma steunt de Founda- tion daarom projecten gericht op de ontwikkeling van menswaardig leiderschap, verantwoorde organisaties en daarbij ondersteunend beleid en publiek debat.